Karsten Klein: “We hebben een ministerie van Volkshuisvesting nodig”
Welk cijfer zou je de woningmarkt geven en waarom?
“Ik geef de woningmarkt helaas een onvoldoende. Voor starters is het bijna onmogelijk om een betaalbare woning te kopen of zelfs om te huren. Ook voor senioren is er nauwelijks gebouwd en dat zet woonwensen en overheidsbeleid om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen onder grote druk.”
Hoe draagt jouw idee bij aan het verbeteren van de situatie?
“De woningmarkt is een eigenstandig beleidsterrein, maar is nu ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat is in 2010 zo besloten, omdat de volkshuisvesting in Nederland af zou zijn. De gevolgen zijn vrij dramatisch, want door het gebrek aan centrale coördinatie en planning loopt de boel nu vast. En wordt er nu weer veel energie gestoken in het opnieuw opbouwen en organiseren van kennis, kunde en capaciteit van ruimtelijke ordening. Die energie is niet gegaan naar het daadwerkelijk verder brengen van plannen in gemeenten. Mijn voorstel is dan ook om in een nieuw kabinet wonen weer in een eigen ministerie onder te brengen samen met ruimtelijke ordening. Het lijkt paradoxaal, maar juist in een klein land als Nederland met schaarse ruimte is centrale planning en regie van groot belang. Dan zijn we min op meer terug bij de situatie voor het kabinet Rutte. Toen viel volkshuisvesting onder het ministerie van VROM.”
Je bent wethouder geweest in Den Haag. Spreek je ook uit eigen ervaring?
“Als wethouder zag ik goed waar het mis ging. In de gemeente Westland werken veel arbeidsmigranten in de kassen, maar die wonen in Den Haag. Die huisvesting is niet altijd op orde en ook is er soms sprake van overlast in de wijken waar zij wonen. Gemeenten slagen er niet in over hun eigen schaduw heen te springen. Dit soort beleid moet daarom op centraal niveau worden afgestemd. Maar er speelt veel meer. Ik denk ook aan alle datacenters of bedrijfsruimten die her en der als paddenstoelen uit de grond zijn verrezen. Ook zo’n voorbeeld van het gebrek aan regie op de ruimtelijke ordening.”
"Een ministerie dat de centrale regie op zich neemt, zou de bouwproductie weer kunnen verhogen.”Karsten Klein, directeur belangenbehartiging van Vereniging Eigen Huis
Hoe gaat zo'n nieuw ministerie ervoor zorgen dat meer mensen een passende woning kunnen vinden?
“Het voormalige ministerie van VROM had ambtenaren in dienst die actief coördineerden waar er gebouwd moet worden en die bijhielden hoe die bouw verliep. Het was de tijd van de VINEX-locaties en een relatief hoge woningbouwproductie. Nadat het ministerie is afgeschaft, is de bouwproductie ingezakt. Daar hebben we tot de dag van vandaag last van. Je ziet dat het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn best doet om nu weer meer de coördinatie op zich te nemen, maar dat gaat nog altijd langzamer dan vroeger. Een ministerie dat de centrale regie op zich neemt zou de bouwproductie weer kunnen verhogen.”
En ook de woningcorporaties zouden wat jou betreft een rol moeten krijgen bij het bouwen van koopwoningen?
“Ik constateer dat woningcorporaties in het leven zijn geroepen om in betaalbare huisvesting te voorzien. Maar nergens is gezegd dat zij alleen huurwoningen moeten bouwen. Omdat onze sociale woningvoorraad naar verhouding de grootste van Europa is, ben ik er niet zonder meer voor om het aantal sociale huurwoningen verder te vergroten. We kunnen beter meer betaalbare koopwoningen bouwen, zodat ook eventuele scheefwoners in de huursector een alternatief hebben. Corporaties kunnen daarvoor onder gunstige voorwaarden geld aantrekken, want ze betalen een lagere rente vanwege hun maatschappelijke opdracht. Ook bouwgrond kunnen zij tegen een gunstige prijs verwerven. Deze voordelen kunnen zij inzetten om (sociale) koopwoningen te bouwen voor lagere inkomensgroepen.
Wat je nu helaas ziet, is dat corporaties zich vooral op de koopmarkt begeven om hun bestaande bezit uit te ponden. Daar ben ik geen voorstander van als dit de woningen zijn met de laagste energielabels. Het is goed als die woningen eerst worden verduurzaamd, zodat huurders en kopers daar profijt van hebben. Tegelijkertijd zouden de woningcorporaties zich moeten richten op de bouw van hoogwaardige en betaalbare koopwoningen. Daarmee is de koopstarter echt geholpen, want in dat segment is het aanbod bijzonder klein.”
Heb je tot slot nog een tip voor de nieuwe minister met Wonen in zijn portefeuille?
“Ja, hij of zij zou eens kunnen kijken naar de 1,7 miljard euro die NHG in kas heeft. Per jaar wordt er nog geen 10 keer een beroep gedaan op de hypotheekgarantie. Ook in het slechtst denkbare woningmarktscenario met veel gedwongen verkopen blijft er nog veel geld op de plank van de NHG liggen, zo bleek recent uit een rapport van onderzoeksbureau SEO. Het overvloedige geld zou NHG bijvoorbeeld in een koopstartfonds kunnen steken, zodat starters op de woningmarkt tegen gunstige voorwaarden een nieuwbouwwoning kunnen kopen. Daar is al ervaring mee en de resultaten zijn gunstig. Zo’n fonds drijft de woningprijzen niet op als je regelt dat bij verkoop de overwaarde terugvloeit naar het fonds. Het is niet hét panacee om de woningmarkt weer op gang te helpen, maar het gaat een groep starters zeker helpen.”