“Wat een biobased woning kost is helemaal niet zo relevant”
Interview met architect Tjeerd Haccou en technisch ontwikkelaar Rickwin Huisman
Door: Martijn van der Kooij
Als je de voordelen van een Biobased woning zou moeten omschrijven, wat zijn dan de trefwoorden?
Rickwin: “De duurzaamheidsvoordelen voor vermindering van CO2 zijn tweevoudig ten opzichte van traditionele bouw. Je voorkomt uitstoot tijdens het bouwen met biobased materialen en tegelijkertijd hebben de materialen – denk aan hout – ook CO2 opgeslagen. Daarnaast heb je de voordelen tijdens de bouw zelf: het gaat een stuk sneller, want veel onderdelen hoef je alleen nog maar in elkaar te zetten. Die zijn al in de fabriek gemaakt. Het is ook lichter materiaal, waardoor je minder vervoerskosten hebt.”
En wat doen de natuurlijke materialen met de mensen die er wonen?
Rickwin: “Hout heeft bepaalde eigenschappen die heel goed zijn voor het binnenklimaat, want het kan vocht zowel opnemen als uitstoten. Het is prettig en gezond voor mensen om in zo'n klimaat te leven. Er zit ook een esthetisch aspect aan. Daar is veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Het blijkt dat een connectie met de natuur in gebouwen mensen meer rust geeft.”
Onlangs hebben jullie in Amsterdam twee tenders gewonnen voor biobased projecten. Daarna begint het echte werk. Waar moet je op letten in dit soort projecten?
Rickwin: “Bij het indienen van het ontwerp moet je direct rekening houden met het materiaal. Ik zie nu nog wel eens dat er projecten worden ingediend, waarbij in eerste instantie geen rekening is gehouden met houtbouw. Dan zijn er soms overspanningen of andere constructies bedacht die met hout niet gerealiseerd kunnen worden óf heel kostbaar worden. Daardoor ontstaat ook de perceptie in de markt dat biobased bouwen heel duur is. Maar uit onderzoek van Arcadis blijkt heel duidelijk dat het dat helemaal niet hoeft te zijn, áls je er maar vanaf de start rekening mee houdt.”
Tjeerd: “Ik kom nog even terug op een van die tenders die we hebben gewonnen, die in Amsterdam-Noord. Daar hebben we dus van tevoren al met een modulaire houtbouwpartij samengewerkt, ook tijdens het tenderproces. Zij hebben de hele hoofdstructuur opgezet, zodat die gebouwd kon worden binnen hun systeem.”
“We werken in dit project in Amsterdam-Noord samen met het AMS Institute. Die willen daar ook hun nieuwe biobased materialen voor gevels testen, die ze samen met studenten ontwikkelen. We onderzoeken of we deze materialen kunnen testen in de Circular City Hub aan de kade van het project, dus onder de echte weersomstandigheden. Voordeel daarvan is ook dat iedereen kan zien dat die materialen fantastisch werken, heel prettig zijn en er mooi uitzien.”
Buiksloterham in Amsterdam
En die andere tender? Dat is toch wel een heel ander project.
Tjeerd: “We bouwen op het Strandeiland in Amsterdam, waar we grondgebonden woningen bouwen. Gek genoeg zouden we die traditioneel uit moeten voeren voor de beste score in de tender. We doen dat samen met bouwer Ballast Nedam en hebben uiteindelijk toch besloten om volledig houtbouw toe te passen. En gelukkig hebben we ook daar dus ook de tender mee gewonnen.
Wat helpt is dat de Metropoolregio Amsterdam de doelstelling heeft dat 20% van de nieuwbouwwoningen in 2025 biobased moet zijn.”
Rickwin: “De gemeente heeft een machtige positie op het gebied van hoe er gebouwd wordt, dus dit soort doelstellingen helpen marktpartijen om ook voor biobased te kiezen.”
Je zou dus kunnen zeggen dat als in heel Nederland gemeenten dat soort doelstellingen opnemen, er ook echt wat verandert.
Rickwin: “Jazeker, dan stappen grote markpartijen in. Biobased wordt daardoor ook steeds goedkoper en gangbaarder.”
Standeiland in Amsterdam
En hoe zit het met de supply chain in Nederland? Zijn die biobased materialen er wel?
Rickwin: “De supply chain in Nederland wordt momenteel opgezet. Er vindt heel veel onderzoek plaats en er wordt een eerste CLT-fabriek in Nederland gebouwd. Daar wordt Cross Laminated Timber gemaakt, dat is samengeperst hout met als eigenschap dat het moeilijk brandt en zeer sterk is. Een vraag die speelt is van hoe dichtbij we het hout kunnen halen. Kijk, als je een klein paviljoen in Amsterdam bouwt dan kan je dat nog uit het Amsterdamse Bos halen. Maar als je grote projecten wil realiseren, moet je toch snel naar Oostenrijk, Scandinavië of naar de Baltische Staten kijken. Vroeger was ook Rusland een voorname houtleverancier. Over de vraag: wat is nog echt lokaal, is geen consensus. Houtbouw is wel het paradepaardje dat vooroploopt voor wat betref de supply chain en de rest van de biobased materialen komt er een beetje achteraan.”
Tjeerd: “Ook interessant zijn de isolatiematerialen. Lisdodde wordt daar bijvoorbeeld veel voor toegepast en ook hennep en houtvezel. Een nadeel is dat biobased materialen meer dikte nodig hebben om dezelfde prestaties te kunnen leveren als traditionele bouw. Dat betekent dat als je biobased materialen toepast, de oppervlakte van die woning binnen kleiner wordt.”
“Dat geldt ook voor houtbouw. Daar heb je net iets meer hoogte voor nodig dan reguliere bouw, zodat het hout dezelfde sterkte krijgt als beton. Gemeenten houden hier nog onvoldoende rekening mee in hun bouweisen. Ze moeten voor biobased meer ruimte reserveren, zowel qua oppervlakte als in de hoogte. Dan wordt het voor projectontwikkelaars ook weer interessanter, want die willen niet te klein bouwen. Als je dan opeens per woning 4 m² minder kan bouwen, levert zo'n gebouw ook heel veel minder op.”
Houtbouw is het paradepaardje dat vooroploopt voor wat betref de supply chain en de rest van de biobased materialen komt er een beetje achteraan.Technisch ontwikkelaar Rickwin
Hoe zit het met de consumenten: staan die te springen om zo’n huis te kopen?
Tjeerd: “In Amsterdam hebben consumenten geen grote voorkeur voor biobased of traditionele bouw. Een woning is een woning en daar zijn er veel te weinig van. Maar we hebben in Roosendaal bijvoorbeeld ook een project voor een wijk van 120 woningen. En dan merken we dat kopers vragen hebben over de houten gevel. Of deze de komende dertig jaar wel goed blijft en het niet te veel onderhoud vraagt. Zij willen vaak referentieprojecten zien om gerustgesteld te worden.”
Speelt de prijs nog een rol? Biobased is nog altijd wat duurder toch?
Tjeerd: “Weet je wat het gekke is? Eigenlijk is het helemaal niet zo relevant voor de eindprijs van een woning of het biobased is of niet, want het ligt gewoon aan de markt wat de vraagprijs is. Een projectontwikkelaar verkoopt woningen voor het bedrag dat kopers bereid zijn ervoor te betalen.”En hoe zit het met de supply chain in Nederland? Zijn die biobased materialen er wel?
Eigenlijk is het helemaal niet zo relevant voor de eindprijs van een woning of het biobased is of niet, want het ligt gewoon aan de markt wat de vraagprijs is.Architect Tjeerd Haccou
We kwamen in jullie projecten ook vaak het woord ‘community’ tegen. Is dat iets dat de gemeente van jullie verwacht?
Tjeerd: “Nee. Dat is echt iets waar wij al vanaf het begin van ons bestaan mee bezig zijn. Naast circulariteit is community-building onze belangrijkste pijler. Omdat wij denken dat mensen met elkaar tot veel prettigere buurten komen als die community-kant erbij zit. En dat heb ik zelf aan de lijve ondervonden. Ik woon nu in Buiksloterham in Amsterdam-Noord en heb met mijn buren de buurt gebouwd. En daar krijg je echt een heel ander soort relatie van met elkaar, waarbij je ook elkaar in het dagelijks leven kan helpen, bijvoorbeeld in de opvang van elkaars kinderen. Ik denk dat dat je op die manier gewoon een betere stad krijgt.”
“Een van de gewonnen tenders, bestaat uit 360 woningen. Dat moet niet gaan voelen als een gebouw van zoveel woningen. Binnen het gebouw zijn het kleinere buurtjes waar je mensen dagelijks tegenkomt en kent. Ik denk dat sociale structuren in een wijk, buurt of een gebouw superbelangrijk zijn voor het geluksgevoel van mensen.”
BLG Wonen financiert biobased woningen en geeft graag bekendheid aan deze vorm van duurzame bouw.
_________________________________________________________________________________________________